Deze wandeling over het Sentier des Douaniers langs de Bretonse kust begint in Saint-Quay-Portrieux. Dit vissersstadje wordt ook wel de hoofdstad van de Coquille Saint-Jacques genoemd. Het pad loopt voor het grootste deel hoog boven de zee. Onderweg kun je enkele mooie stranden bezoeken. Wie stevig doorloopt, is met een paar uurtjes uit en thuis. Maar reken op wat uurtjes extra want de stranden en de uitzichten over de Atlantische Oceaan zijn prachtig. Heen en terug loop je dezelfde route. Dat is helemaal niet saai want met elke bocht verandert het uitzicht.
De route in het kort
Saint-Quay-Portrieux > Plage du Casino > Fontaine Saint-Quay > Chapelle Saint-Marc > Grève Saint-Marc > Pointe du Bec de Vir > Plage du Palus (Plouha) > terug naar Saint-Quay-Portrieux
Vissersplaats Saint-Quay-Portrieux
Deze wandeling begint in Saint-Quay-Portrieux, van oudsher een vissersplaats. In de negentiende eeuw ontwikkelde Saint-Quay-Portrieux zich ook als een gezellige badplaats.
Begin zeventiende eeuw was Saint-Quay-Portrieux een van de belangrijkste havens voor driemasters die naar Newfoundland voeren om daar op kabeljauw te vissen.
De visserij was winstgevend en dat is nog te zien aan de imposante huizen langs de haven.
Nu vangen de vissers van Saint-Quay-Portrieux zo’n 3.000 kilo sint-jacobsschelpen per jaar en daarom wordt deze kustplaats ook wel de hoofdstad van de Coquille Saint-Jacques genoemd.
Coquille Saint-Jacques: een kostbaar schelpdier
De regels voor de visserij op de Coquille Saint-Jacques, de sint-jacobsschelpen, zijn streng: alleen van oktober tot april, slechts twee keer per week en maar 45 minuten per keer. Het proces wordt goed gecontroleerd. Nu begrijp je ook vast waarom het vlees zo duur is.
De trawlers zijn uitgerust met dreggen die over de zeebodem schrapen. De mazen hebben vastgestelde afmetingen zodat alleen de grootse schelpen worden opgevist.
De lege schelpen zijn schitterend en liggen voor het oprapen langs de Bretonse kust.
De witte hekken van Plage du Casino
De wandeling begint bij Plage du Casino, een mooi strand achter het casino.
Volg het kustpad dat geflankeerd wordt door een opvallend wit hek, in noordelijke richting.
Bij laag water kun je ook van Plage du Casino door een uitgesleten gat naar Grève de l’Isnain lopen. Het is een beetje klauteren, maar wel leuk!
Pik op Grève de l’Isnain weer de Grande Randonnée 34 op.
Fontaine Saint-Quay
Aan de rand van Saint-Quay-Portrieux loopt een paadje naar links, ongeveer in het midden van Grève de l’Isnain. Aan weerszijden van het pad zijn muren van granieten blokken.
Als je dat pad inloopt, kom je uit in Rue de la Source. Aan het einde staat Fontaine Saint-Quay. Het water uit deze bron zou wonden genezen.
Het oorspronkelijke gebouwtje uit 1580 was in puin gevallen. Het huidige piramidevormige gebouwtje over de bron dateert uit 1862. Voor de bekostiging werd een grote loterij georganiseerd.
Saint Quay is een heilige uit de vijfde eeuw. Hij kwam uit Ierland in een stenen trog. Wasvrouwen zagen hem aan voor een demoon en sloegen hem bijna dood. Hij bad tot Maria en onder zijn lichaam ontstond een bron. Het water wekte hem tot leven.
Chapelle Saint-Marc
Loop weer terug naar de Grande Randonnée 34. Na ongeveer 3 kilometer staat de kleine Chapelle Saint-Marc. De granieten kapel met een dak van leisteen dateert uit 1715, maar de constructie is uit de vijftiende eeuw.
Op het veldje staat een picknicktafel. Een mooie plek om even pauze te houden.
Aan de linkerkant van de kapel staat een enorme cipres. De boom is maar liefst 140 jaar oud en de indrukwekkende stam heeft een omtrek van bijna 7,5 meter.
Coquilles eten op Grève Saint-Marc
Grève Saint-Marc ligt tussen hoge rotsen. Het is mooi smal strandje. Net ervoor is een poissonnerie.
Uitzicht vanaf Pointe du Bec de Vir
Vanaf de parkeerplaats stijgt het pad weer.
Na ongeveer een kilometer bereik je het hoog gelegen Pointe du Bec de Vir, een uitstulping van het land met uitzicht over de zee en over een flink stuk kust.
Op een blok graniet is een kaart uitgehakt.
Plage du Palus
Het kustpad blijft hoog boven de zee, maar er zijn twee stranden die je kan bereiken via trappen.
Het eerste strandje heeft volgens onze altijd zo betrouwbare en gedetailleerde IGN-kaart geen naam. Het ligt in een soort kom van hoge rotsen. Met echt heel laag water zou je via de lagere rotsen naar het volgende strand kunnen klauteren, maar meestal moet je terug naar het kustpad en vandaar weer verder lopen.
Het volgende strand is Plage du Palus, een mooi langgerekt strand. Het gehucht zelf bestaat uit niet veel meer dan een rijtje restaurantjes en hotels, maar het ziet er vriendelijk uit.
Route terug
Vanaf Plage du Palus zijn wij dezelfde route teruggelopen, op kleine stukjes na. Saai? Nee hoor, want met een andere looprichting is het uitzicht weer anders. Ook is het ochtendlicht anders dan het licht in de middag. Je kan eventueel door het binnenland teruglopen naar het startpunt. Gebruik in dat geval een gedetailleerde (digitale) kaart, bijvoorbeeld van IGN.
Sentiers des Douaniers
We volgden grotendeels het Sentiers des Douaniers, de Grande Randonnée 34, gemarkeerd door de rood-witte ‘vlaggetjes’.
Het Sentiers des Douaniers is een 2000 kilometer lang pad langs de Bretonse kust. Het werd in de achttiende eeuw gebruikt door douaniers om smokkel tegen te gaan. Het pad raakte in verval, maar werd hersteld als wandelpad: de Grande Randonnée 34.
Praktische info
Start- en eindpunt
Plage du Casino achter het casino in Saint-Quay-Portrieux.
Lengte
De wandeling zoals wij hem liepen, was ongeveer 15 kilometer heen en terug.
Hoogteverschil
Van zeeniveau tot ongeveer 50 meter boven zeeniveau. Het totale aantal hoogtemeters van onze wandeling was ruim 400 meter.
Parkeren
In de buurt van het casino zijn voldoende gratis parkeerplaatsen (winter 2019).
Eten en drinken
In Saint Quay Portrieux zijn veel restaurantjes en cafés die ook in de winter open zijn. Er is ook een kleine supermarkt in het centrum. Bij Plage Saint-Marc is een poissonerie. In Le Palus zijn enkele restaurantjes, maar we hebben niet gekeken of ze in de winter open zijn.
Getijdenverschillen
Met heel laag water kun je gedeeltes van de wandeling over de zeebodem lopen. Wij zijn bijvoorbeeld via een gat onder Pointe de l’Isnain, het noordelijk puntje van Plage du Casino, naar Greve de l’Isnain gelopen.
Het zou ook mogelijk moeten zijn om bij héél laag water, tijdens grandes marées, ook nog andere stukken over de zeebodem te lopen, maar dat grote getijdenverschil hebben wij niet meegemaakt, dus geen garanties.
Zorg dat je weet wanneer het eb en vloed is, en wat de waterhoogtes zijn, zodat je weet wanneer je over de zeebodem kan lopen. Dan voorkom je ook natte verrassingen. Informatie over de getijden vind je bijvoorbeeld op Maree.info.
Nog niet uitgewandeld?
Op deze site staan nog meer wandelingen langs de mooie Côte du Goëlo. Ga snel naar Wandelen langs Côte du Goëlo in de winter? Doen!